Bridgerubriek 25 juli 2020

De column van vorige week over de stuurmanskunsten van de leiders op de clubavond moet ik natuurlijk laten volgen door een stukje of ik zelf wel de boot recht kan houden. De clubavond van ’t Onstein leverde twee slems voor deze editie. Zonder vooruit te lopen op de uitkomst is wel duidelijk dat zonder fouten spelen lastig is.

Je probeert in de beschikbare tijd een zo volledig mogelijk plan te formuleren en gedurende het spelen kun je de richting veranderen als er meer informatie beschikbaar komt. Drie spellen per ronde met een tikkende klok in beeld is niet de ideale omstandigheid om perfectie te bereiken

Het eerste slem:

N/Allen
H B 4
A B 10 9 7
B 10
V 10 6
V 8 3
2
4 3 8 6 5
H V 9 7 2 A 8 6 5 4 3
B 8 4 H 3 2
A 10 9 7 6 5
H V 2
-
A 9 7 5
 

Na 1 opening van Geon Steenbakkers bied ik 1♠ en als hij steunt, zit ik in gedachten al in slem. Het 2♠ bijbod is dan misschien niet ieders smaak, maar wij steunen vaak met maar drie troeven als er een kleine dubbelton in de hand zit. Deelscores in de 4-3 fit spelen in het algemeen goed en mocht het een manche zijn dan kunnen we altijd nog checken hoeveel troeven de maat bijdraagt.

Na 2♠ ga ik verder met 3♣. Het bod toont een echte kleur en is in eerste instantie een manchepoging. Geon jumpt naar 4♠. Het betekent dat hij klaverenaansluiting heeft, maar geen wereldhand waar hij een cue'tje mee zou doen.

Stuk van troef, A en ♣H heeft hij dus niet en daarom zie ik af van grootslem, maar jump wel meteen naar 6♠.

West begint met H en ik ben blij met de dummy. Ik troef en speel ♠A en een schoppen naar de heer. Nadat oost renonceert, neemt mijn blijheid af, maar het speeltempo niet.

Ik troef een ruiten en speel harten en heb de vage hoop dat west misschien ♣B sec moet zetten, zodat ik met ♣V de jackpot tref. Op de vijf rondjes ruiten verdwijnt geen enkele klaveren , maar slechts ruitens en dat maakt de kans dat die vlieger opgaat klein.

Na de hartens speel ik troef voor west die met klaveren vervolgt. Ze heeft drie troeven, twee harten, vijf ruiten en drie klaveren en zou met ♣H in tweeën best een klavertje kunnen missen. Ik speel daarom klein en mijn blijheid is terug als oost ♣H speelt. Ik win met het aas en maak met ♣V de twaalfde slag.

Het publiek op de banken en de tegenstanders en partner feliciteren me. Ik ben er bedeesd van geworden, want west kan een ruiten bewaren en die kaart spelen als ze met troefvrouw aan slag komt. Ik ben dan zonder kansen. Waarom ze al die ruiten opruimde?

Succesvol, maar geen vermelding waard in “My 52 best games”.

Het tweede spel is een nog dubieuzer slem:

W/NZ
A 10 9 7 4 2
B 8
A 4
V B 8
H B 5 3
8 6
10 9 5 V 7 6 4 3
V 9 7 3 8 6 4
9 4 H 10 5
V
A H 2
H B 10 5
A 7 6 3 2
 

We hebben het bieden weer voor onszelf en na de 1♠ opening van noord bied ik 2♣. Geon herhaalt zijn schoppen en belooft er zes. Voor het tweede bijbod heb ik drie mogelijkheden.

Voor meteen 3SA heb ik een aas teveel. Je zou tegenover een geschikte hand zomaar slem missen!

Een andere optie is 2SA. Je houdt de bal in het spel en geeft partner de gelegenheid zijn hand nog een keer te omschrijven. Helaas hebben we afgesproken dat 2SA ten minste een dubbelton in schoppen belooft. De achterliggende gedachte is dat de openaar zijn lange kleur op de juiste waarde kan taxeren als hij weet of er een fitje is.

De derde optie en die koos ik is 3. Het bod toont ten minste 5-4 in de lage kleuren en een goede hand. Perfect op de matige klaverenkleur na. Na 3 laat Steenbakkers er geen gras over groeien en steunt de klaveren meteen. Met een mindere hand zou 3 een optie zijn, om eventueel 3SA te bereiken.

Na 4♣ toon ik met 4 sleminteresse, maar na 4♠ van de overkant bied ik de manche. Geon heeft echter twee nuttige azen en goede klaverenvulling en plakt er nog een klaveren aan vast.

West begint tegen 6♣ met 10 en mijn taak is zwaar. Ik neem V van oost met het aas en zie grofweg twee plannen. Ik kan de schoppen opzetten, of de ruiten handig spelen voor vier slagen.

Ik begin met ♠V en veer op als west ♠H speelt. Nu zijn de kansen om de schoppenkleur vrij te spelen gegroeid. De schoppen rond, of ♠B in de dubbelton met een dubbelton troef en ik ben binnen. Ik troef een schoppen, geen boer en ga door met ♣A en klaveren.

Oost neemt met de heer en speelt klaveren terug. Ik win de slag in de dummy en speel hoopvol een derde schoppen, maar als oost renonceert, ben ik verslagen. De mogelijkheid om de schoppenkleur te ontwikkelen lukt, maar ik kan er niet meer komen.

♠10 Is voor west en ik claim een down.

Het plan om op de ruitenkleur te spelen werkt wel. Neem de eerste slag en speel B. Snij als west duikt en speel een tweede ruiten naar het aas en ga verder met ♣V. Dekt oost niet, speel dan harten in de volgende slag voor H en troef een harten in de dummy.

Incasseer ♠A en troef een schoppen in de hand en troef 10 in noord. Speel schoppen en oost is kansloos. Troeft hij, dan troef je over en speelt troef en troeft oost niet dan troef je laag en speelt ♣A en claimt.

Dekt oost ♣V neem dan met het aas en speel schoppen naar het aas en troef een schoppen in de hand. Cash beide rode heren en troef een harten in de dummy. Hierna speel je schoppen en het baat oost niet om voor te troeven, je gooit je verliezende ruiten, en troeft de schoppen in de hand. Vervolgens speel je troef naar de boer en maakt je laatste troef en passant door schoppen uit de dummy te spelen.

Speel maar na: klik hier

Een onmaakbaar slem gemaakt en down in een maakbaar slem. Sturen is moeilijk!